Brexit biedt mogelijkheden voor stabieler en socialer Europa

Brexit biedt mogelijkheden voor stabieler en socialer Europa

donderdag 28 juli 2016

De uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie wordt op het vaste land van Europa overwegend – en begrijpelijkerwijs – als een verlies gezien. Toch kan het tegelijkertijd ook grote mogelijkheden bieden voor een socialer en stabieler Europa.

Angelsaksisch model

In de jaren zeventig werd het Angelsaksisch model in het Verenigd Koninkrijk het dominante economisch model. Bij dit systeem staan liberale waarden als zelfredzaamheid, marktwerking en een beperkte sociale zekerheid centraal. In 1973 trad het Verenigd Koninkrijk toe tot de Europese Gemeenschap. In de jaren daarna werd het Angelsaksisch model dominant, vooral nadat Margaret Thatcher in 1979 aan de macht kwam en het naar haar vernoemde Thatcherisme introduceerde, waarbij het uitgangspunt een vrijemarkteconomie was. Het is de Britten daarna gelukt om hun Angelsaksisch model ook in de rest van Europa politiek en economisch dominant te maken.

Aandeelhouders

Het Angelsaksisch model kent maar één economisch en ondernemingsbelang, namelijk dat van de aandeelhouders. Tot eind jaren 70 was het Rijnlands model in de toenmalige lidstaten van de EG, dus ook in Nederland, dominant. Dit systeem gaat uit van een grote publieke sector en relatief veel regulering, bijvoorbeeld op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening, onderwijs en sociale vraagstukken.

Belangen

Voor bedrijven betekent het Rijnlands model dat er oog is voor een ieder die belangen heeft in de onderneming. Niet alleen de belangen van de aandeelhouders, die hoofdzakelijk door winstbejag gemotiveerd worden, zijn hier leidend. De belangen van de werknemers, de toeleveranciers, de klanten en de samenleving als geheel zijn minstens zo belangrijk. In Duitsland is het Rijnlands model ook nu nog het meest aanwezig. Het heeft eraan bijgedragen dat Duitsland relatief goed door de laatste economische crisis is gekomen. In Duitsland zijn er namelijk relatief veel familiebedrijven. Deze bedrijven zijn doorgaans meer op duurzaamheid en continuïteit gericht.

Nieuwe politiek

De EU heeft straks, na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, de kans om afscheid te nemen van het economisch model dat sinds de jaren zeventig dominant is geweest in Europa. Er kan dan worden toegewerkt naar een nieuwe Europese politiek waarbij een betere balans ontstaat tussen de aandeelhouders en andere belanghebbenden.

Werknemers en werklozen

Wim Plantinga – wiens bedrijf Demo Advies zich hoofdzakelijk bezighoudt met re-integratie, outplacement en arbeidsbemiddeling – pleit ervoor dat er vanuit Europa meer aandacht en middelen beschikbaar komen voor werknemers en werklozen. Tot nu toe gingen deze middelen voornamelijk naar lagere overheden. Uit de praktijk is echter gebleken dat private partijen beter in staat zijn om werknemers en werklozen te ondersteunen bij duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

Socialer Europa

Als er meer aandacht komt voor alle belanghebbenden, dus niet alleen de aandeelhouders, ontstaat er een politiek stabieler, economisch welvarender en ook socialer Europa.

Jubelstemming bij ministerie over resultaten banenafspraak onterecht?

Jubelstemming bij ministerie over resultaten banenafspraak onterecht?

dinsdag 19 juli 2016

Eind vorige week maakte het Ministerie van Sociale Zaken bekend dat de gemaakte afspraken in het kader van de Wet banenafspraak nu al behaald zijn, berichtte Trouw. Eind 2016 moesten er 20.000 garantiebanen zijn vervuld door arbeidsbeperkten. Sinds begin 2013 zijn er volgens staatssecretaris Jetta Klijnsma al 21.000 banen vervuld. Het ministerie is erg tevreden met deze resultaten. Maar is de jubelstemming wel terecht?

Detachering

Van deze 21.000 banen worden er 12.000 bezet door mensen die al werk hadden, bijvoorbeeld bij de sociale werkvoorziening, en die nu op detacheringsbasis worden uitgeleend. Deze mensen zijn dus niet in vaste dienst bij de werkgever. Slechts 9000 banen worden vervuld door arbeidsgehandicapten die nog niet aan het werk waren.

Werk te verzetten

De overheid zelf draagt niet bij aan het behaalde resultaat. In plaats van méér zijn er bij hen juist bijna 1000 mínder arbeidsgehandicapten in vaste dienst dan begin 2013. Van de 125.000 werkplekken die in 2025 moeten zijn gerealiseerd heeft de overheid toegezegd daarvan 25.000 voor haar rekening te nemen. Er is dus voor de overheid nog behoorlijk wat werk te verzetten.

Minder rooskleurig

Vandaag bericht Trouw dat zowel de directeur van Cedris, de vereniging voor sociale werkgelegenheid en arbeidsparticipatie, en het Centraal Bureau voor de Statistiek een veel minder rooskleurig beeld hebben van het aantal gerealiseerde banen voor arbeidsbeperkten dan het ministerie. Het daadwerkelijke aantal mensen met een beperking dat nieuw is op de arbeidsmarkt is volgens hen slechts 1.500. In de overige gevallen gaat het om mensen die al werk hadden en die via een detacheringsconstructie elders zijn gaan werken of wiens banen bij sociale werkbedrijven verloren zijn gegaan. Daarnaast is een volledige baan volgens de definitie van het ministerie voor deze doelgroep 25,5 uur per week. In de praktijk wordt er echter vaak meer uren gewerkt. De 21.000 banen worden in werkelijkheid vervuld door slechts 14.000 mensen.

Geen geschikte kandidaten

Volgens Wim Plantinga, directeur van Demo Advies, zit er een belangrijk knelpunt in de huidige aanpak van de wet. Er bestaat geen goed bestand van mensen die behoren tot de doelgroep. Het huidige bestand biedt geen duidelijk inzicht in de beperking en de persoonlijke situatie van de arbeidsgehandicapte. Hierdoor weten uitkeringsinstanties niet welke persoon in welke functie zou kunnen worden geplaatst. In bepaalde delen van het land leveren werkgevers zelfs geen vacatures meer aan, omdat ze geen geschikte kandidaten aangeleverd kregen.

Duidelijk beeld

Om ervoor te zorgen dat de arbeidsgehandicapte een bepaalde functie ook daadwerkelijk kan uitoefenen moet er een duidelijk beeld zijn van de beperkingen en belemmeringen, het opleidingsniveau, werkervaring, en belangrijker nog de affiniteiten. Voor duurzame plaatsing van mensen is het van essentieel belang dat ze werk doen dat aansluit bij hun mogelijkheden en kwaliteiten én waarvoor zo echt gemotiveerd zijn.

In een interview in het blad ‘Noordnieuws’ van werkgeversorganisatie VNO-NCW MKB Noord geeft Wim Plantinga weer hoe, ondanks het ontbreken van de bovengenoemde gegevens van arbeidsbeperkten, werkgevers en arbeidsgehandicapten elkaar toch succesvol kunnen vinden.

Hoofddoelstellingen sociaal akkoord niet gehaald

Hoofddoelstellingen sociaal akkoord niet gehaald

woensdag 20 april 2016

Drie jaar na het sluiten van het sociaal akkoord tussen werkgeversorganisaties, vakbonden en rijksoverheid blijkt dat de belangrijkste doelstellingen niet zijn gehaald. Het doel van de Wet werk en zekerheid was dat er meer vaste banen zouden komen. Trouw schreef op 12 april dat er echter sprake is van 48.000 mínder vaste banen. Ook in ons nieuwsartikel over het aantrekken van de werkgelegenheid komt deze ontwikkeling tot uitdrukking.

Méér flexibilisering

Deze ontwikkeling, waarbij er dus sprake is van méér flexibilisering in plaats van mínder, lijkt te maken te hebben met de verplichting voor werkgevers om mensen al na twee jaar in plaats van na drie jaar in vaste dienst te moeten nemen. Ook de ontslagvergoeding voor met name MKB bedrijven, die volgens arbeidsjuristen hoger is dan voorheen, zet vermoedelijk een rem op het aanstellen van vaste medewerkers. Verder speelt ook nog de opeenstapeling van kosten voor de sociale zekerheid een rol.

Versoepeling ontslagrecht

De versoepeling van het ontslagrecht was een tweede belangrijke doelstelling van het sociaal akkoord. Grotere bedrijven gingen meestal naar de kantonrechter voor een ontslagvergunning. Zij betaalden een hogere ontslagvergoeding, maar de procedure ging snel. MKB bedrijven vroegen meestal ontslag aan via het UWV en betaalden via deze langere route minder ontslagvergoeding.

KLEINE BEDRIJVEN BETALEN MEER

Met de invoering van de Wet werk en zekerheid is de ontslagvergoeding min of meer gelijk geworden voor grote, middelgrote en kleine bedrijven. Twee derde van alle werknemers in Nederland is werkzaam in het MKB. Voor al deze werknemers moet bij ontslag dus meer worden betaald. Voor de rest, de werknemers van grote bedrijven, wordt gemiddeld minder betaald.

INGEWIKKELDE ONTSLAGPROCEDURES

De ontslagprocedures zijn volgens arbeidsjuristen ingewikkelder en veeleisender geworden voor werkgevers. Van de bedoelde vereenvoudiging van de ontslagprocedure is dan ook geen sprake. Het ontslagdossier moet namelijk 100% compleet zijn voordat dit voorgelegd kan worden ter beoordeling. Dit vergt een zware inspanning van werkgevers.

Transitievergoeding of ontslagvergoeding?

En ander onderdeel van de Wet werk en zekerheid is de transitievergoeding. Deze transitievergoeding was bedoeld om mensen gemakkelijker van baan naar baan te laten gaan. Dit kan bijvoorbeeld door middel van outplacement of scholing. In de praktijk gaat het om een geldbedrag dat wordt vastgesteld op basis van het aantal dienstjaren. Dit bedrag moet binnen een maand na beëindiging van het dienstverband worden uitbetaald. De werknemer krijgt hiermee wel de financiële middelen maar niet de ondersteuning of instrumenten aangereikt om daadwerkelijk snel een andere baan te kunnen vinden.

Participatiewet

Het kabinet heeft met de sociale partners afgesproken dat er 125.000 banen bij gaan komen. In 2026 moeten daarvan 100.000 in het bedrijfsleven zijn gerealiseerd en 25.000 bij de overheid. Vooral de overheid lijkt achter te liggen op schema.

6000 ARBEIDSPLAATSEN

6000 van deze arbeidsplaatsen zijn gereserveerd voor mensen die niet zelfstandig in staat zijn in hun inkomen te voorzien. Het gaat hierbij om mensen uit de voormalige Wajong-regeling voor arbeidsgehandicapte jongeren, de Wet sociale werkvoorziening en de bijstand. Deze mensen vallen nu onder de nieuwe Participatiewet. Ook deze 6000 arbeidsplaatsen zijn nog niet volledig gerealiseerd.

NIET VOLDOENDE HOUVAST

Niet alleen het aantal beschikbaar gestelde vacatures is een knelpunt. Ook zijn de kwaliteiten van de mensen die voor de vacatures in aanmerking komen niet goed in kaart gebracht. Het hiervoor bestemde intakeformulier, dat ontwikkeld is door de sociale partners, biedt niet voldoende houvast om goed passende kandidaten aan te dragen voor de bestaande vacatures.

NOORDNIEUWS

Wim Plantinga is voor het jongste nummer van Noordnieuws, een uitgave van VNO-NCW Noord, geïnterviewd. In dit interview beschrijft hij een route om tóch aan goed passende kandidaten te komen.

Economie en werkgelegenheid trekken vooral in het westen en midden van het land aan

Economie en werkgelegenheid trekken vooral in het westen en midden van het land aan

woensdag 30 maart 2016

Vooral in het westen en midden van het land komen mensen weer gemakkelijker dan voorheen aan een baan. Dit blijkt zowel uit cijfers van het UWV als uit eigen recente cijfers van Demo Advies over plaatsing van onze cliënten op de arbeidsmarkt. De afkalving van de werkgelegenheid sinds 2009 is tot staan gebracht en omgebogen naar groei. In verhouding is het aantal tijdelijke en flexibele banen daarbij het meest gegroeid en wel met 10% in vergelijking met de periode voor de crisis.

Niet in alle regio’s

De groei geldt niet in alle regio’s en steden. In de regio Zuidoost-Drenthe bijvoorbeeld loopt de werkloosheid op tot tegen de 20%. In grote steden in het westen van het land, zoals Den Haag, valt bij de werkloosheidscijfers een toenemende tweedeling op tussen goed opgeleid hoger personeel en lager opgeleiden aan de onderkant van de arbeidsmarkt.